Pagina's

zondag 12 februari 2012

DE KWEEK-COLUMN : KOUDBROED

Over bekwaamheid van gouldamadines tot intensieve eiwitvertering bij verlaagde kweektemperaturen -
Welke gouldamadines kunnen het ?


Australische klimaat

 Van droog naar nat

Op één-twee-drie







In de thuisbasis van de gouldamadine gaat het klimaat "van droog naar nat" met een vingerknip. De ene dag zitten gouldamadines er nog te braden in temperaturen die oplopen tot 35°C en meer... zitten dezelfde gouldamadines er met droge keel te kuchen bij luchtvochtigheden die overdag vaak genoeg onder de 30% duikt. Met het openbreken van de moessonwolken, valt de dagtemperatuur binnen enkele uren vaak abrupt 20°C lager, terwijl de ieldroge "zomer"-luchtvochtigheid van het ene moment op het andere met 200% stijgt naar de drijfnatte "winter"-luchtvochtigheid, tot hygrowaarden van 95% relatieve luchtvochtigheid en meer.

Wie zal dan nog beweren dat gouldamadines van oorsprong zwakke vogeltjes zijn...? Wie dan...?


Vandaag de dag bestaat in het benauwd conservatieve kwekersmilieu van "serre -warmstokers" nog altijd hardnekkige verwarring omtrent de haalbaarheid van indoor koudbroed als kweeksysteem voor gouldamadines. Anders gezegd zijn daar de twijfelaars die gouldamadines liever als kasplantjes kweken. Louter en alleen omdat ze zelf hun eigen warmgestookte gouldamadines als zwak ervaren, gaan serre-warmstokers de fysieke bekwaamheid en fysieke weerstand van de gouldamadine als soort in vraag stellen. Deze kasplantjeskwekers uiten met name vooral twijfel over het kweken van gouldamadines in niet-serretemperaturen, en zijn op hun hok bang voor relatief verlaagde temperatuurswaarden tijdens de kweekfase, genaamd "koudbroed". Met andere woorden : kwekers van serreplantjes-goulds beweren "gouldamadines kunnen het niet zonder serre-temperaturen", terwijl de nuchterheid van een volgende kweker zegt "ze doen het in de kweek heel vlotjes bij verlaagde temperaturen". Waarmee meteen duidelijk is van welke kant de gezaaide verwarring komt die de wereld wordt ingestuurd.

In hoofdzaak blijkt dus dat die verwarring wordt gevoed door het bestaan van enorme aantallen verzwakte gouldbestanden die in westelijk Europa nog steeds veelvuldig voorkomen; met daarin vogels die uiteraard weinig of niks kunnen verdragen. Verzwakte gouldamadines die wanneer geplaatst in een koudbroed-kweeksysteem, al gauw van hun stokken vallen. Oorzaak aan de basis daarvan, zijn altijd kortzichtige mensenhanden die brutaal en negatief ingrijpen op de soortsterkte, meestal vanuit commerciële overwegingen.

Hoe zijn die verzwakte gouldbestanden te herkennen en te localiseren ? Vrij éénvoudig :

1. In de allereerste plaats zijn het uiteraard die gouldhokken waar eieren geraapt worden alsof het elke dag Pasen is... maw fabriekshokken met pleegbroedproduktie dus, waar de commerciële macht van het produktieaantal als veel belangrijker wordt beschouwd dan gezondheid en fysieke sterkte van de gouldamadines.

2. Op de 2e plaats zijn het vanzelfsprekend evenzeer alle andere hokken waar vogels als serreplantjes op serretemperaturen bepamperd worden; want vrijwel al deze gouldhokken zijn met name tegelijk ook hokken waar kwistig met chemo en antibiotica gestrooid wordt. Ook al staan de apothekerspotten en -flessen bij die serreplantjeskwekers nooit in de vitrine tentoongesteld, meer dan 30 jaar observatie van de warmste warmstokers, leert dat serrewarmstook-gouldjes kweken, vrijwel altijd gepaard gaat met systematische hantering van potten en flessen antibiotica en chemo. Zij die het anders zeggen, hebben daar altijd hun reden voor.

Echter !!
Daarnaast zijn er vandaag eveneens de gouldamadines die wel zeer bekwaam en productief blijven bij een strengere omgevingsklimatologie. Bij aanschaf komt het er op aan te weten welke hokken sterke gouldstammen huisvesten, en welke niet.
Basis voor de heersende verwarring bij beginnende gouldhouders blijkt onwetendheid door onervarenheid. Anders gezegd worden onervaren liefhebbers dus gemakkelijke slachtoffers van prietpraat die hen met een kluitje in het riet stuurt. Waarbij men als beginner bij aanschaf nauwelijks weet wat men in de handen gestopt krijgt.
Nochtans geldt bij aanschaf altijd : vragen staat vrij (bij ons kan dat voor zover het mondeling gebeurt). Immers : Informatie is kennis. Kennis is kunde. En kunde leidt tenslotte tot hoger rendement in kweekresultaten. Duurzame kweekresultaten. Dat wil tenslotte toch iedereen... Uiteraard.

In elk geval is zichzelf goed informeren altijd beter dan oeverloos gis- en miswerk, jaren aan een stuk. Dat zijn verloren jaren : Verloren tijd, verloren geld, verloren moeite. Zichzelf goed inlichten is tegelijk ook veel beter dan zich nietsvermoedend om het even wat in de handen te laten stoppen. Elk weet immers : goed begonnen is half gewonnen -en meer-.

Hieronder een korte analyse van het één en ander, ter illustratie.
TITEL : Koudbroed... enkel voor pinguins ?...

Het betreft hier een analyse waarin dieper wordt in gegaan op het belang van sterke vogels uit koudbroed, oftewel hoe koudbroedvogels op alle vlakken sterker en gezonder zijn. En uiteraard probleemloos grote nesten jongen afleveren. De conclusie dient elk voor zichzelf te maken. Want kiezen doet iedereen nu éénmaal altijd zelf.








Tekst : IWJ
Tekstbewerking : Lester Lievens

__________________________________________________________








~~~  Sterke goulds  spreken altijd voor zich. ~~~
__________________________________________________________